Uit de geschriften van Jullius del Nocius

From Bluepelt Wiki
Jump to: navigation, search

Uit de geschriften van Jullius del Nocius.

Vertaald door Johannus van Reisswijck Kinne aan de warder.


Na de vreemde ontdekkingen van de gebieden in den Noorden door de overleden Fostern van de boodschappers heeft mijn legioen zich naar den Noorden begeven. Hier stuiten wij op felle tegenstand van de noordelijke barbaren. Tevens versterk door een groep wilde Garou die zich zelf Fenriers noemen. Deze formidabele krijgers hebben lang en heftig weerstand geboden maar door onze superieure technieken en tactieken hebben wij een vaste voet in den noorden weten te krijgen. Na de slag hebben wij een klein fort gebouwd in de buurt van gebeid dat door ons Delfia gedoopt is gezien de grootte hoeveelheden turf die hier gedolven wordt.


Het kosten mij weinig tijd om de vreemde conclusies van de boodschapper te bewijzen. Ik sta nog steeds versteld van de onwetendheid van de plaatselijke barbaarse tribes, het is overduidelijk wat het gevaar van deze plaats is. Het lijkt mij dan ook meer dan nodig om hier permanente bewaking te plaatsen. Het is een wonder dat de Wyrm zich hier nog niet geopenbaard heeft. Echter gezien de ligging van Delfia is alleen een kwestie van tijd voor dat dit zal gebeuren. Bij dezen dus ook een dringend verzoek tot versterkingen. Volgende stappen van ons zullen zijn om hier een cearn te openen en van hier uit het gebied te beschermen.